Een meteoor of vallende ster wordt veroorzaakt door een deeltje dat vanuit de ruimte in de atmosfeer van de aarde terechtkomt. Het deeltje noemt men soms meteoroïde.
Door de interactie met de atmosfeer komt er licht en warmte vrij en wordt er ook een zogenaamd ionisatiespoor gevormd (vanaf 100km hoogte). Dat is zichtbaar als de “staart” van de vallende ster. Het deeltje verdampt of verpulvert bijna steeds in de hoge atmosfeer (boven 20-50 km hoogte). De meeste deeltjes die aanleiding geven tot meteoren zijn niet groter dan enkele milimeters. Bij een heldere meteoor, ook vuurbol of bolide genoemd, gaat het om een deeltje dat wat groter is (enkele centimeters of meer). Vaak komt de vuurbol op een hoogte van 10 tot 20 km toch aan haar einde. Soms gaat dit gepaard met een explosie (zonder geluid) en ziet men ook verschillende kleuren. Hoe groter het deeltje, hoe helderder de vuurbol, maar ook de snelheid (typisch tussen 10 en 70 km/s) en de samenstelling spelen een rol. Soms worden ook geluiden (knallen) gehoord tijdens de passage in de atmosfeer.
Slechts heel zelden komt er een restant op het aardoppervlak terecht. Dat noemt men dan een meteoriet. Er zijn er in vele soorten, maar ze zijn zeer zeldzaam.